Sociale rechtvaardigheid

“Sociale rechtvaardigheid” is noch sociaal noch rechtvaardig

Het onderstaande artikel is een vertaling van het artikel “Social Justice” Is Neither Social nor Just geschreven door David Gordon en geplaatst op de website van Mises.org. Lees in dit artikel waarom “Sociale rechtvaardigheid” noch sociaal noch rechtvaardig is.

Thomas Sowell

Thomas Sowell heeft ons een scherpe kritiek gegeven op de benadering van rechtvaardigheid die door veel politieke filosofen wordt gehanteerd, met name John Rawls en zijn talloze volgers. Hij beweert dat ze een beeld construeren van hoe de samenleving zou moeten zijn, maar verzuimen te vragen of hun plannen uitvoerbaar zijn. Zijn kritiek is terecht, hoewel hij geen adequate verklaring biedt voor de rechten die mensen hebben.

Hij zegt over Rawls:

In veel literatuur over sociale rechtvaardigheid, waaronder het klassieke boek van Professor John Rawls “A Theory of Justice,” zijn verschillende beleidsmaatregelen aanbevolen op grond van hun wenselijkheid vanuit een moreel oogpunt, maar vaak met weinig of geen aandacht voor de praktische vraag of die beleidsmaatregelen daadwerkelijk kunnen worden uitgevoerd en de gewenste eindresultaten kunnen opleveren. Op verschillende plaatsen verwees Rawls bijvoorbeeld naar zaken die de “samenleving” zou moeten “regelen,” maar zonder de instrumenten of uitvoerbaarheid van die regelingen te specificeren.

De fundamentele dwalingen van de visie op sociale rechtvaardigheid

Later merkt Sowell op dat “de verheerlijking van wenselijkheid en verwaarlozing van uitvoerbaarheid, zoals Adam Smith bekritiseerde, vandaag de dag nog steeds een belangrijk onderdeel is van de fundamentele dwalingen van de visie op sociale rechtvaardigheid.”

Sowell is het eens met Rawls dat veel ongelijkheden in de omstandigheden van mensen arbitrair en onrechtvaardig lijken als ze worden beschouwd als het resultaat van een plan. Maar zodra we ons realiseren dat er in een vrije markt geen dergelijk plan bestaat, wordt het duidelijk dat kritiek op de markt op grond van het feit dat het onrechtvaardige ongelijkheden toestaat, misplaatst is. Het leven is gewoon “zo,” en pogingen om deze ongelijkheden ongedaan te maken zullen waarschijnlijk falen en slechte resultaten opleveren.

Hayek

Sowell’s argument volgt Friedrich Hayek, over wie hij zegt: Het is duidelijk dat Hayek het leven in het algemeen ook als oneerlijk beschouwde, zelfs binnen de vrije markten die hij bepleitte. Maar dit is niet hetzelfde als zeggen dat hij de samenleving als onrechtvaardig beschouwde. Voor Hayek was de samenleving een “geordende structuur,” maar geen besluitvormende eenheid of een instelling die actie onderneemt. Dat is wat regeringen doen. Maar zowel de samenleving als de regering begrijpen of beheersen niet alle vele en zeer gevarieerde omstandigheden, inclusief een grote dosis geluk, die het lot van individuen, klassen, rassen of naties kunnen beïnvloeden. Als voorbeeld haalt Sowell studies aan die aantonen dat eerstgeboren kinderen doorgaans academisch succesvoller zijn dan kinderen met oudere broers of zussen. Is dit iets waarvoor de overheid remedie moet bieden, vraagt hij zich af. Het idee zelf is belachelijk, denkt Sowell. We moeten, zo meent hij, gewoon leven en anderen laten leven.

Het is zeker waar, zoals Sowell suggereert, dat kwesties van uitvoerbaarheid de ruimte aanzienlijk beperken voor degenen die “sociale rechtvaardigheid” nastreven, maar hij heeft niet aangetoond dat deze kwesties de actieruimte tot nul reduceren. Soms stelt hij impliciet een valse tegenstelling tussen het volledig afwijzen van sociale rechtvaardigheid en de acceptatie van een allesomvattend begrip van sociale rechtvaardigheid dat hij “kosmische rechtvaardigheid” noemt, die alle als onverdiend beschouwde ongelijkheden zou willen herstellen. (Ik haast me om toe te voegen dat ik sociale rechtvaardigheid volledig afwijs, maar om deze positie adequaat te verdedigen is een verklaring van rechten nodig, die Sowell niet biedt.)

Ongelijkheden in inkomen

Sociale rechtvaardigheid

Ter ondersteuning van zijn kritiek op sociale rechtvaardigheid maakt Sowell een dubieus argument. Mensen die sociale rechtvaardigheid ondersteunen, nemen vaak als een van hun belangrijkste voorbeelden de noodzaak van speciale programma’s om de zwarte bevolking te helpen, omdat discriminatie tegen hen, zowel in het heden als in het verleden, hen in een ernstig nadeel heeft gebracht ten opzichte van blanken. Maar empirisch bewijs ondersteunt niet de bewering dat huidige ongelijkheden in inkomen tussen zwarten en blanken voornamelijk voortkomen uit discriminerende behandeling, betoogt hij.

Sowell is een meester in het gebruik van bewijs, en iedereen die hem wil uitdagen over de oorzaken van ongelijkheid staat voor een moeilijke, zo niet onmogelijke taak. Maar een voorstander van sociale rechtvaardigheid zou kunnen betogen dat de eis om discriminerende behandeling recht te zetten geen empirische bewering is over de bronnen van huidige ongelijkheid, maar een morele eis. Mensen die deze opvatting huldigen, zouden kunnen denken dat zelfs als het nu heel goed met je gaat, je nog steeds recht hebt op compensatie als je hebt geleden onder discriminatie. (Nogmaals, ik ben het niet eens met deze opvatting, integendeel; maar een adequate reactie hierop moet morele theorie omvatten.)

Belangrijker nog is echter om de kracht van Sowell’s argument in gedachten te houden dan de beperkingen ervan. Uitvoerbaarheidskwesties beperken sterk de reikwijdte van sociale rechtvaardigheid, zelfs als ze deze niet volledig uitsluiten. En we kunnen het meer onvoorwaardelijk eens zijn met een ander uitstekend punt dat Sowell maakt. Hij zegt:

Ironisch genoeg lijken veel intellectuele elites – toen en nu – zichzelf te beschouwen als bevorderaars van een democratischer samenleving, terwijl ze beslissingen van andere mensen voorafnemen … Hun opvatting van democratie lijkt te bestaan uit gelijkmaking van uitkomsten door intellectuele elites. Dit zou voordelen opleveren voor de minder fortuinlijke, ten koste van degenen die deze surrogaten als minder verdienstelijk beschouwen… [Woodrow Wilson] gaf de voorkeur aan regering door surrogaat-besluitvormers, gewapend met superieure kennis en begrip – “uitvoerende deskundigheid”- en ongehinderd door het stemmende publiek. Woodrow Wilson’s reactie op bezwaren dat dit het grote publiek zou beroven van de vrijheid om hun eigen leven te leiden zoals ze dat wensten, was om het woord “vrijheid” opnieuw te definiëren… Door eenvoudigweg door de overheid verstrekte voordelen – uitgedeeld door surrogaat-besluitvormers – af te beelden als een extra vrijheid voor de ontvangers, liet president Wilson de kwestie van het verlies van vrijheid voor de mensen verdwijnen, als bij goocheltruc.

Sowell heeft een essentieel punt gemaakt. Je bent vrij als anderen je persoon en eigendom niet aanvallen; als ze dat wel doen, maar je voordelen geven, ben je niet vrij. Sowell zegt dit treffend: De “complexiteiten” van deze Wilsoniaanse definitie van vrijheid zijn zeker begrijpelijk, omdat het ontwijken van het voor de hand liggende heel complex kan worden. Toen Spartacus een opstand van slaven leidde, in de dagen van het Romeinse Rijk [Republiek], deed hij dat niet om welzijnsvoorzieningen te krijgen.

Zoals Bisschop Joseph Butler lang geleden opmerkte: “Alles is wat het is, en niet iets anders.”

Auteur: David Gordon is Senior Fellow bij het Mises Institute en redacteur van de Mises Review.

De visie van Walter Williams

Graag voeg ik hier nog de visie van Walter Williams aan toe, van wie ik nog altijd een groot fan ben.

Walter Williams voegt namelijk een krachtige dimensie toe aan het debat over sociale rechtvaardigheid. Williams’ definitie, waarbij individuen behouden wat ze verdienen, benadrukt sterk het belang van individuele verantwoordelijkheid en eigendomsrechten. Zijn bekende uitspraak, “But let me offer you my definition of social justice: I keep what I earn and you keep what you earn. Do you disagree? Well then tell me how much of what I earn belongs to you – and why?” onderstreept de kern van persoonlijk verdiend inkomen en werpt een uitdagende vraag op over de rechtvaardiging van het opeisen van het verdiende inkomen van anderen.

In lijn met Sowell’s kritiek op de uitvoerbaarheid van alomvattende plannen, voegt Williams de essentie van individuele vrijheid en eigendomsrechten toe aan het discours. Samen bieden deze perspectieven een diepgaand begrip van de beperkingen en mogelijke valkuilen van sociale rechtvaardigheid, terwijl ze lezers uitnodigen om na te denken over de fundamenten van dit concept en de rol van individuele keuzevrijheid binnen een samenleving.

Laat gerust een reactie achter en mocht je vragen of suggesties hebben, neem dan even contact met me op.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *